THESES THEOLOGICAE,

QUAS

PRAESIDE

P. HOFSTEDE DE GROOTPetrus Hofstede de Groot (1802-1886)
pictureGeboren: maandag 8 februari 1802 te Leer, Oost-Friesland, Duitsland
Overleden: zondag 5 december 1886 te Groningen, Groningen
Beroep: Schoolopziener te Groningen, Stichter Groninger School of Evangelische richting binnen de Nederlandsche Hervormde Kerk, Theol. Doctor, Predikant te Ulrum (1828), Hoogleraar in de Godgeleerdheid aan de Hogeschool te Groningen (1855), Hoogleraar (1886)
Ouders: Cornelius Philippus de Groot (1764-1829), Anna Geertruida Hofstede (1768-1851)
Echtgenote: Geertruida Agneta van Herwerden (gehuwd 4 juni 1828)
,

Theol. Doctore et Professore,

AD PUBLICAM COMMILITONUM DISCEPTATIONEM,

dia X Martii MDCCCXXX, hora III,

IN AUDITORIO ACADEMIAE LITERARIO PROPONET

A. RUTGERS VAN DER LOEFFAbraham Rutgers van der Loeff (1808-1885)
pictureGeboren: maandag 2 mei 1808 te Spaarndam, Noord-Holland
Overleden: maandag 13 juli 1885 te Leiden, Zuid-Holland
Beroep: Nederlands Hervormd predikant te Slochteren (vanaf 1832), Nederlands Hervormd predikant te Noordbroek (vanaf 1836), Nederlands Hervormd predikant te Zutphen (vanaf 1844), Nederlands Hervormd predikant te Leiden (vanaf 1847 tot 1872), Met emeritaat (1872)
Ouders: Abraham Schim van der Loeff (1778-1839), Johanna Dorothea Rutgers (1779-1859)
Echtgenote: Romelia van der Tuuk (gehuwd 2 februari 1835)
Kinderen: Abraham (1835-1835), Suzanna Maria (1837-1917), Abraham (1839-1886), Michael (1840-1899), Pieter Arnoud (1842-1889), Ellegonde Durande (1844-1846), Theodoor (1846-1917), Markus (1847-1897), Manta (1848-1889), Jan Bertram (1849-1923), Ellegonda Duranda (1850-1935), Wijnand (1851-1921), Romelia (1854-1934), Johannes (1855-1889)
,

Spaarndamensi - Hollandus.

 

THEOLOGISCHE STELLINGEN

DIE

ONDER VOORZITTERSCHAP VAN

P. HOFSTEDE DE GROOT,

doctor en professor in de theologie

voor openbare bespreking van de vakgenoten

op 10 maart 1830 om drie uur

in het Letterenauditorium van de Academie zullen worden voorgelegd door

A. RUTGERS VAN DER LOEFF,

uit Spaarndam – Holland

 
 
Nederlandse vertaling: El de Meijer en Dé Steures

 

I.

In difficillima quaestione de Samaritanai Pentateuci antiquitate illorum sententia, qui ante Manassen (saec. a. C. n. IV) illam exstitisse negant, defendi potest.

In de zeer moeilijke kwestie over de ouderdom van de Samaritaanse Pentateuch is de mening van hen die ontkennen dat die vóór Manasse (vierde eeuw v.Chr.) bestaan heeft, verdedigbaar.

 

II.

Quae contra Apostolicam Euangelii Matthaei originem solent adduci, cum omni careant fundamento, totius antiquitatis, illam asserentis, testimonium neutiquam infringunt.

Wat gewoonlijk tegen de apostolische oorsprong van het evangelie van Mattheüs wordt aangevoerd, doet geen enkele afbreuk aan het getuigenis van de hele ouderdom, die die oorsprong verzekert.

 

III.

I Cor. XI 18, σχισματα no dissensiones opinionum, sed separatas nonnullorum in conventibus sacris congregationes indicare videntur.

1Kor 11,18 schismata lijken geen meningsverschillen, maar verschillende groeperingen in gewijde bijeenkomsten aan te duiden.

 

IV.

Dei decretum inter et providentiam distinguere, non est nisi res divinas humano modulo metiri.

Gods gebod ook onder voorzienigheid te onderscheiden, is niets anders dan goddelijke zaken met menselijke maat meten.

 

V.

Salubre Iesu Christi in ecclesia condenda consilium irritum haud raro fuisse hodieque esse, clamitant nonnulli. At perperam. Nam quod persuasio, Deum esse qui mundum gubernet, flagitat ut credamus, illud nempe Servatoris propositum pedetentim, et antea et nostris temporibus, propius ad exitum esse perductum, idem hoc historia affirmat. Unde merito vel spem quoque laetam concipimus, fore, ut indies melior evadat generis humani conditio.

De heilzame raad van Jezus Christus tot het stichten van de kerk is niet zelden vergeefs geweest en ook vandaag, zo roepen sommigen almaar. Maar ten onrechte. Want het feit dat de overtuiging dat er een God is die de wereld bestuurt, dringend aanspoort dat we geloven dat dat voorstel van onze Verlosser voetje voor voetje dichter bij de uitvoering is gebracht, dit zelfde bevestigt de geschiedenis. Vandaar vatten we terecht de blijde hoop op, dat het zal zijn, dat van dag tot dag een betere toestand van het menselijke geslacht resulteert.

 

VI.

Naturae humanae praestantia neque in populari neque in erudita doctrinae Christianae expositione ceu imminuta et tenuis debet proponi, unde scilicet dignitas et pretium meritorum Iesu magis fiant conspicua; ipsa enim illa doctrina tantum abest, ut huic cogitandi modo faveat, ut potius naturae nostrae excellentiam longe magis efferat, quam ab ullo, qui ante Iesum vixit, philisopho factum esse reperimus.

De voortreffelijkheid van de menselijke aard mag noch in populaire noch in geleerde bespreking van de christelijke leer als verzwakt en dun worden voorgesteld, opdat daardoor natuurlijk de waardigheid en de verdiensten van Jezus opvallender worden; immers, diezelfde leer is er zover vandaan om deze manier van denken te bevorderen, dat ze eerder de voortreffelijkheid van onze natuur veel meer naar buiten brengt dan door enige filosoof die vóór Jezus geleefd heeft, gedaan is, volgens onze bevindingen.